Nederlands
Sorah Al-Ankaboot ( The Spider )

Verses Number 69

المSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 1
A. L. M.
أَحَسِبَ النَّاسُ أَن يُتْرَكُوا أَن يَقُولُوا آمَنَّا وَهُمْ لا يُفْتَنُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 2
Verbeelden zich de menschen, dat het toereikend voor hen is, te zeggen: Wij gelooven, zonder dat zij beproefd zijn.
وَلَقَدْ فَتَنَّا الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَلَيَعْلَمَنَّ اللَّهُ الَّذِينَ صَدَقُوا وَلَيَعْلَمَنَّ الْكَاذِبِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 3
Wij beproefden vroeger degenen, die hun voorafgingen; want God kent zekerlijk hen die oprecht zijn, en hij zal voorzeker de leugenaars kennen.
أَمْ حَسِبَ الَّذِينَ يَعْمَلُونَ السَّيِّئَاتِ أَن يَسْبِقُونَا سَاء مَا يَحْكُمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 4
Denken zij, die kwaad bedrijven, dat zij ons zullen verhinderen, wraak op hen te nemen? Zij oordeelen slecht.
مَن كَانَ يَرْجُو لِقَاء اللَّهِ فَإِنَّ أَجَلَ اللَّهِ لَآتٍ وَهُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 5
Voor hen, die hopen God te ontmoeten, zal Gods bepaalde tijd zekerlijk komen, en hij hoort en weet alles.
وَمَن جَاهَدَ فَإِنَّمَا يُجَاهِدُ لِنَفْسِهِ إِنَّ اللَّهَ لَغَنِيٌّ عَنِ الْعَالَمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 6
Wie er naar streeft, den waren godsdienst voort te planten, streeft naar het voordeel van zijne eigene ziel; want God heeft geen zijner schepselen noodig.
وَالَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ لَنُكَفِّرَنَّ عَنْهُمْ سَيِّئَاتِهِمْ وَلَنَجْزِيَنَّهُمْ أَحْسَنَ الَّذِي كَانُوا يَعْمَلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 7
En wat degene betreft, die gelooven en rechtvaardig handelen, wij zullen hunne slechte daden uitwisschen, en wij zullen hun eene belooning geven, overeenkomstig de grootste verdiensten hunner daden.
وَوَصَّيْنَا الإِنسَانَ بِوَالِدَيْهِ حُسْنًا وَإِن جَاهَدَاكَ لِتُشْرِكَ بِي مَا لَيْسَ لَكَ بِهِ عِلْمٌ فَلا تُطِعْهُمَا إِلَيَّ مَرْجِعُكُمْ فَأُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 8
Wij hebben den mensch bevolen, eerbiedig omtrent zijne ouders te zijn, maar indien zij trachten u over te halen, om datgene met mij te vereenigen, waarvan gij geene kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Tot mij zult gij terugkeeren, en ik zal u verklaren wat gij gedaan hebt.
وَالَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ لَنُدْخِلَنَّهُمْ فِي الصَّالِحِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 9
Hen, die gelooven en rechtvaardig handelen, zullen wij zekerlijk onder de godvruchtigen het paradijs binnenleiden.
وَمِنَ النَّاسِ مَن يَقُولُ آمَنَّا بِاللَّهِ فَإِذَا أُوذِيَ فِي اللَّهِ جَعَلَ فِتْنَةَ النَّاسِ كَعَذَابِ اللَّهِ وَلَئِن جَاءَ نَصْرٌ مِّن رَّبِّكَ لَيَقُولُنَّ إِنَّا كُنَّا مَعَكُمْ أَوَلَيْسَ اللَّهُ بِأَعْلَمَ بِمَا فِي صُدُورِ الْعَالَمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 10
Er zijn sommige menschen die zeggen: Wij gelooven in God; maar als zulk een voor Gods zaak wordt beproefd, schat hij de vervolging der menschen even smartelijk, als de straf van God. Als u God eenig voordeel schenkt, zeggen zij: Waarlijk wij zijn met u. Weet God dan niet wat in de borst zijner schepselen schuilt?
وَلَيَعْلَمَنَّ اللَّهُ الَّذِينَ آمَنُوا وَلَيَعْلَمَنَّ الْمُنَافِقِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 11
Waarlijk God kent de ware geloovigen wel en hij kent de huichelaars.
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا لِلَّذِينَ آمَنُوا اتَّبِعُوا سَبِيلَنَا وَلْنَحْمِلْ خَطَايَاكُمْ وَمَا هُم بِحَامِلِينَ مِنْ خَطَايَاهُم مِّن شَيْءٍ إِنَّهُمْ لَكَاذِبُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 12
De ongeloovigen zeggen tot hen die gelooven: Volg onzen weg, en wij zullen uwe zonden dragen. Zij zullen echter geenerlei deel hunner zonden dragen; want zij zijn leugenaars.
وَلَيَحْمِلُنَّ أَثْقَالَهُمْ وَأَثْقَالا مَّعَ أَثْقَالِهِمْ وَلَيُسْأَلُنَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ عَمَّا كَانُوا يَفْتَرُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 13
Maar zij zullen zekerlijk hunne eigene lasten dragen, en andere lasten buiten hunne eigene; en zij zullen op den dag der opstanding nopens datgene onderzocht worden, wat zij valschelijk hebben uitgedacht.
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا إِلَى قَوْمِهِ فَلَبِثَ فِيهِمْ أَلْفَ سَنَةٍ إِلاَّ خَمْسِينَ عَامًا فَأَخَذَهُمُ الطُّوفَانُ وَهُمْ ظَالِمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 14
Wij zonden vroeger Noach tot zijn volk, en hij bleef duizend jaren min vijftig jaren onder hen, en de zondvloed nam hen weg, omdat zij onrechtvaardig handelden.
فَأَنجَيْنَاهُ وَأَصْحَابَ السَّفِينَةِ وَجَعَلْنَاهَا آيَةً لِّلْعَالَمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 15
Maar wij bevrijden hen en degenen, welke met hem in de ark waren, en wij maakten die tot een teeken voor alle schepselen.
وَإِبْرَاهِيمَ إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاتَّقُوهُ ذَلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 16
Wij zonden ook Abraham. Hij zeide tot zijn volk: Dient God en vreest hem; dat zal beter voor u zijn, indien gij het begrijpt.
إِنَّمَا تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ أَوْثَانًا وَتَخْلُقُونَ إِفْكًا إِنَّ الَّذِينَ تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ لا يَمْلِكُونَ لَكُمْ رِزْقًا فَابْتَغُوا عِندَ اللَّهِ الرِّزْقَ وَاعْبُدُوهُ وَاشْكُرُوا لَهُ إِلَيْهِ تُرْجَعُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 17
Gij aanbidt slechts afgoden naast God en denkt leugens uit. Waarlijk, zij welke gij naast God vereert, zijn niet in staat u het noodige te geven. Zoekt dus het noodige bij God, dient hem, en weest dankbaar; tot hem zult gij terugkeeren.
وَإِن تُكَذِّبُوا فَقَدْ كَذَّبَ أُمَمٌ مِّن قَبْلِكُمْ وَمَا عَلَى الرَّسُولِ إِلاَّ الْبَلاغُ الْمُبِينُSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 18
Indien gij mij van bedrog beschuldigt, waarlijk vele volkeren vóór u hebben hunne profeten eveneens van bedrog beschuldigd, maar alleen het openbaar prediken, is den gezant als plicht opgelegd.
أَوَلَمْ يَرَوْا كَيْفَ يُبْدِئُ اللَّهُ الْخَلْقَ ثُمَّ يُعِيدُهُ إِنَّ ذَلِكَ عَلَى اللَّهِ يَسِيرٌSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 19
Zien zij niet hoe God alle schepselen voortbrengt en die later doet herleven? Waarlijk dit is voor God gemakkelijk.
قُلْ سِيرُوا فِي الأَرْضِ فَانظُرُوا كَيْفَ بَدَأَ الْخَلْقَ ثُمَّ اللَّهُ يُنشِئُ النَّشْأَةَ الآخِرَةَ إِنَّ اللَّهَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 20
Zeg: Ga over de aarde en zie hoe hij oorspronkelijk schepselen voortbrengt, daarna zal God hen door een nieuwe schepping doen herleven; want God is almachtig.
يُعَذِّبُ مَن يَشَاء وَيَرْحَمُ مَن يَشَاء وَإِلَيْهِ تُقْلَبُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 21
Hij zal straffen naar zijn welbehagen, en hij zal genade hen voor dengeen die hem behaagt. Op den dag des oordeels zult gij voor hem worden gebracht.
وَمَا أَنتُم بِمُعْجِزِينَ فِي الأَرْضِ وَلا فِي السَّمَاء وَمَا لَكُم مِّن دُونِ اللَّهِ مِن وَلِيٍّ وَلا نَصِيرٍSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 22
En gij zult zijn bereik niet ontkomen: noch op aarde, noch in den hemel. Nimmer zult gij eenigen schuts of verdediger buiten God hebben.
وَالَّذِينَ كَفَرُوا بِآيَاتِ اللَّهِ وَلِقَائِهِ أُوْلَئِكَ يَئِسُوا مِن رَّحْمَتِي وَأُولَئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 23
Wat hen betreft, die niet in Gods teekenen gelooven, of daaraan, dat zij hem bij de opstanding zullen ontmoeten, deze zullen aan mijne genade wanhopen, en voor hen is eene pijnlijke straf gereed gemaakt.
فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهِ إِلاَّ أَن قَالُوا اقْتُلُوهُ أَوْ حَرِّقُوهُ فَأَنجَاهُ اللَّهُ مِنَ النَّارِ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 24
En het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: Doodt of verbrandt hem. Maar God redde hem van het vuur. Waarlijk, hierin waren teekenen voor hen die geloofden.
وَقَالَ إِنَّمَا اتَّخَذْتُم مِّن دُونِ اللَّهِ أَوْثَانًا مَّوَدَّةَ بَيْنِكُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا ثُمَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ يَكْفُرُ بَعْضُكُم بِبَعْضٍ وَيَلْعَنُ بَعْضُكُم بَعْضًا وَمَأْوَاكُمُ النَّارُ وَمَا لَكُم مِّن نَّاصِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 25
En Abraham zeide: Gij hebt afgoden naast God gekozen, uit gehechtheid aan dit leven, welke bij u bestaat: maar op den dag der opstanding zal de een uwer den ander verloochenen, en de een van u zal den ander vloeken; het hellevuur zal uw verblijf wezen, en er zal niemand zijn om u te bevrijden.
فَآمَنَ لَهُ لُوطٌ وَقَالَ إِنِّي مُهَاجِرٌ إِلَى رَبِّي إِنَّهُ هُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 26
Lot geloofde in hem. En Abraham zeide: Waarlijk, ik vlucht van mijn volk naar de plaats welke mijn Heer mij heeft bevolen; want hij is de Machtige, de Wijze.
وَوَهَبْنَا لَهُ إِسْحَاقَ وَيَعْقُوبَ وَجَعَلْنَا فِي ذُرِّيَّتِهِ النُّبُوَّةَ وَالْكِتَابَ وَآتَيْنَاهُ أَجْرَهُ فِي الدُّنْيَا وَإِنَّهُ فِي الآخِرَةِ لَمِنَ الصَّالِحِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 27
En wij gaven hem Izaäk en Jacob, en wij plaatsten onder zijne nakomelingen het geschenk der profetie en de schriften; wij gaven hem zijne belooning in deze wereld, en in de volgende zal hij een der rechtvaardigen wezen.
وَلُوطًا إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ إِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الْفَاحِشَةَ مَا سَبَقَكُم بِهَا مِنْ أَحَدٍ مِّنَ الْعَالَمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 28
Wij zonden ook Lot, toen hij tot zijn volk zeide: Bedrijft gij eene zonde, welke nog geen volk voor u heeft bedreven?
أَئِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الرِّجَالَ وَتَقْطَعُونَ السَّبِيلَ وَتَأْتُونَ فِي نَادِيكُمُ الْمُنكَرَ فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهِ إِلاَّ أَن قَالُوا ائْتِنَا بِعَذَابِ اللَّهِ إِن كُنتَ مِنَ الصَّادِقِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 29
Nadert gij vol lusten de mannen; valt gij hen op de groote wegen aan en begaat gij zonde in uwe vergaderingen? En het antwoord van zijn volk was geen ander, dan dat zij zeiden: Doe de wraak Gods op ons nederkomen, indien gij de waarheid spreekt.
قَالَ رَبِّ انصُرْنِي عَلَى الْقَوْمِ الْمُفْسِدِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 30
Lot zeide: O Heer! verdedig mij tegen dit bedorven volk.
وَلَمَّا جَاءَتْ رُسُلُنَا إِبْرَاهِيمَ بِالْبُشْرَى قَالُوا إِنَّا مُهْلِكُو أَهْلِ هَذِهِ الْقَرْيَةِ إِنَّ أَهْلَهَا كَانُوا ظَالِمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 31
En toen onze gezanten met goede tijdingen tot Abraham kwamen, zeiden zij: Wij zullen zekerlijk de inwoners van deze stad verdelgen; want hare bewoners zijn zondaren.
قَالَ إِنَّ فِيهَا لُوطًا قَالُوا نَحْنُ أَعْلَمُ بِمَن فِيهَا لَنُنَجِّيَنَّهُ وَأَهْلَهُ إِلاَّ امْرَأَتَهُ كَانَتْ مِنَ الْغَابِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 32
Abraham antwoordde: Waarlijk, Lot woont daar. Zij hernamen: Wij weten wel wie daarin woont; wij zullen hem en zijn gezin zekerlijk bevrijden behalve zijne vrouw: zij zal eene van degenen zijn, die achterblijven.
وَلَمَّا أَن جَاءَتْ رُسُلُنَا لُوطًا سِيءَ بِهِمْ وَضَاقَ بِهِمْ ذَرْعًا وَقَالُوا لا تَخَفْ وَلا تَحْزَنْ إِنَّا مُنَجُّوكَ وَأَهْلَكَ إِلاَّ امْرَأَتَكَ كَانَتْ مِنَ الْغَابِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 33
En toen onze gezanten tot Lot kwamen, was hij bedroefd om hen, en zijn arm was onmachtig om hen te verdedigen. Maar zij zeiden: Vrees niet en wees niet treurig; want wij zullen u en uw gezin bevrijden, behalve uwe vrouw; want zij zal eene wezen van hen, die achterblijven.
إِنَّا مُنزِلُونَ عَلَى أَهْلِ هَذِهِ الْقَرْيَةِ رِجْزًا مِّنَ السَّمَاء بِمَا كَانُوا يَفْسُقُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 34
Wij zullen zekerlijk de wraak des hemels over de bewoners dezer stad brengen, omdat zij zondaren waren
وَلَقَد تَّرَكْنَا مِنْهَا آيَةً بَيِّنَةً لِّقَوْمٍ يَعْقِلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 35
En wij hebben daarvan een duidelijk teeken gelaten voor hen die begrijpen willen.
وَإِلَى مَدْيَنَ أَخَاهُمْ شُعَيْبًا فَقَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَارْجُوا الْيَوْمَ الآخِرَ وَلا تَعْثَوْا فِي الأَرْضِ مُفْسِدِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 36
En tot de bewoners van Madian zonden wij hunnen broeder Shoaib, en hij zeide tot hen: O mijn volk? dient God, verwacht den laatsten dag en zondigt niet, door snood op aarde te handelen.
فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَتْهُمُ الرَّجْفَةُ فَأَصْبَحُوا فِي دَارِهِمْ جَاثِمِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 37
Maar zij beschuldigden hem van bedrog, waardoor een storm van den hemel hen overviel; en des ochtends werden zij in hunne woningen dood en voorover liggende gevonden.
وَعَادًا وَثَمُودَ وَقَد تَّبَيَّنَ لَكُم مِّن مَّسَاكِنِهِمْ وَزَيَّنَ لَهُمُ الشَّيْطَانُ أَعْمَالَهُمْ فَصَدَّهُمْ عَنِ السَّبِيلِ وَكَانُوا مُسْتَبْصِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 38
En wij verdelgden ook de stammen van Ad en Thamoed; en gij weet wel wat er nog van hunne woningen is overgebleven. En Satan deed hen hunne werken goed vinden en wendde hen zijwaarts van den weg der waarheid, hoewel zij doorzicht hadden.
وَقَارُونَ وَفِرْعَوْنَ وَهَامَانَ وَلَقَدْ جَاءَهُم مُّوسَى بِالْبَيِّنَاتِ فَاسْتَكْبَرُوا فِي الأَرْضِ وَمَا كَانُوا سَابِقِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 39
Ook verdelgden wij Karoen, en Pharao en Haman. Mozes kwam tot hem met duidelijke wonderen. Zij gedroegen zich echter onbeschaamd op de aarde; maar zij konden onze wraak niet ontkomen.
فَكُلا أَخَذْنَا بِذَنبِهِ فَمِنْهُم مَّنْ أَرْسَلْنَا عَلَيْهِ حَاصِبًا وَمِنْهُم مَّنْ أَخَذَتْهُ الصَّيْحَةُ وَمِنْهُم مَّنْ خَسَفْنَا بِهِ الأَرْضَ وَمِنْهُم مَّنْ أَغْرَقْنَا وَمَا كَانَ اللَّهُ لِيَظْلِمَهُمْ وَلَكِن كَانُوا أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 40
Hen allen verdelgden wij in hunne zonden. Tegen sommigen hunner zonden wij een hevigen wind, sommigen werden door een vreeselijken orkaan van den hemel verdelgd, sommigen deden wij door de aarde verzwelgen en sommigen van hen verdronken wij. Nimmer was God geneigd hen onrechtvaardig te behandelen, maar zij handelden onrechtvaardig met hunne eigene zielen.
مَثَلُ الَّذِينَ اتَّخَذُوا مِن دُونِ اللَّهِ أَوْلِيَاء كَمَثَلِ الْعَنكَبُوتِ اتَّخَذَتْ بَيْتًا وَإِنَّ أَوْهَنَ الْبُيُوتِ لَبَيْتُ الْعَنكَبُوتِ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 41
Degenen, die andere beschermers naast God nemen, gelijken op de spinnekop, die zelve zich eene woning vervaardigt: maar het zwakste van alle huizen is zekerlijk dat van een spinnekop, indien zij dit wisten.
إِنَّ اللَّهَ يَعْلَمُ مَا يَدْعُونَ مِن دُونِهِ مِن شَيْءٍ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 42
God kent echter de dingen, welke zij buiten hem aanroepen, en hij is de Machtige, de Wijze.
وَتِلْكَ الأَمْثَالُ نَضْرِبُهَا لِلنَّاسِ وَمَا يَعْقِلُهَا إِلاَّ الْعَالِمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 43
Deze vergelijking stellen wij den menschen voor; maar niemand verstaat die; behalve de denkende.
خَلَقَ اللَّهُ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ بِالْحَقِّ إِنَّ فِي ذَلِكَ لآيَةً لِّلْمُؤْمِنِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 44
God heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen; waarlijk, hierin is een teeken voor de ware geloovigen.
اتْلُ مَا أُوحِيَ إِلَيْكَ مِنَ الْكِتَابِ وَأَقِمِ الصَّلاةَ إِنَّ الصَّلاةَ تَنْهَى عَنِ الْفَحْشَاء وَالْمُنكَرِ وَلَذِكْرُ اللَّهِ أَكْبَرُ وَاللَّهُ يَعْلَمُ مَا تَصْنَعُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 45
Herdenkt wat u van het boek des Korans werd geopenbaard, en weest standvastig in het gebed; want het gebed behoedt den mensch voor vele misdaden en voor hetgeen laakbaar is, en de herdenkingen van God is zeker een der belangrijkste plichten: God weet wat gij doet.
وَلا تُجَادِلُوا أَهْلَ الْكِتَابِ إِلاَّ بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ إِلاَّ الَّذِينَ ظَلَمُوا مِنْهُمْ وَقُولُوا آمَنَّا بِالَّذِي أُنزِلَ إِلَيْنَا وَأُنزِلَ إِلَيْكُمْ وَإِلَهُنَا وَإِلَهُكُمْ وَاحِدٌ وَنَحْنُ لَهُ مُسْلِمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 46
Twist niet met hen die de schriften hebben ontvangen dan op de zachtste wijze, behalve met diegene van hen, welke zich slecht tegenover u gedragen, en zeg: Wij gelooven in de openbaring, welke ons werd nedergezonden en ook in hetgeen u werd nedergezonden. Onze God en uw God is één, en hem zijn wij onderworpen.
وَكَذَلِكَ أَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ فَالَّذِينَ آتَيْنَاهُمُ الْكِتَابَ يُؤْمِنُونَ بِهِ وَمِنْ هَؤُلاء مَن يُؤْمِنُ بِهِ وَمَا يَجْحَدُ بِآيَاتِنَا إِلاَّ الْكَافِرُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 47
Zoo hebben wij u het boek van den Koran nedergezonden, en zij aan wie wij de vroegere schriften hebben gegeven, gelooven daarin; en onder deze Arabieren zijn er ook die daarin gelooven, en niemand verwerpt onze teekenen, behalve de hardnekkige ongeloovigen.
وَمَا كُنتَ تَتْلُو مِن قَبْلِهِ مِن كِتَابٍ وَلا تَخُطُّهُ بِيَمِينِكَ إِذًا لّارْتَابَ الْمُبْطِلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 48
Gij kondt geen (goddelijk) boek voor dit lezen, noch kondt gij het met uwe rechterhand schrijven. Toen zouden de tegensprekers terecht aan den goddelijken oorsprong daarvan hebben getwijfeld.
بَلْ هُوَ آيَاتٌ بَيِّنَاتٌ فِي صُدُورِ الَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ وَمَا يَجْحَدُ بِآيَاتِنَا إِلاَّ الظَّالِمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 49
Maar het geeft duidelijke teekens in de borst dergenen die verstand hebben ontvangen; want niemand verwerpt onze teekenen; behalve de onrechtvaardigen.
وَقَالُوا لَوْلا أُنزِلَ عَلَيْهِ آيَاتٌ مِّن رَّبِّهِ قُلْ إِنَّمَا الآيَاتُ عِندَ اللَّهِ وَإِنَّمَا أَنَا نَذِيرٌ مُّبِينٌSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 50
Zij zeggen: Zoolang geen teeken van zijn Heer wordt nedergezonden, zullen wij niet gelooven. Antwoord: Teekenen zijn alleen in de macht van God, en ik ben slechts een openbaar prediker.
أَوَلَمْ يَكْفِهِمْ أَنَّا أَنزَلْنَا عَلَيْكَ الْكِتَابَ يُتْلَى عَلَيْهِمْ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَرَحْمَةً وَذِكْرَى لِقَوْمٍ يُؤْمِنُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 51
Is het niet toereikend voor hen, dat wij u het boek van den Koran hebben nedergezonden om hun voorgelezen te worden? Waarlijk, hierin is eene genade en eene vermaning voor hen die gelooven.
قُلْ كَفَى بِاللَّهِ بَيْنِي وَبَيْنَكُمْ شَهِيدًا يَعْلَمُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَالَّذِينَ آمَنُوا بِالْبَاطِلِ وَكَفَرُوا بِاللَّهِ أُوْلَئِكَ هُمُ الْخَاسِرُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 52
Zeg: God is een toereikende getuige tusschen mij en u. Hij kent alles wat in den hemel en op aarde is, en zij die in ijdele afgoden gelooven en God loochenen, zullen gestraft worden.
وَيَسْتَعْجِلُونَكَ بِالْعَذَابِ وَلَوْلا أَجَلٌ مُّسَمًّى لَجَاءَهُمُ الْعَذَابُ وَلَيَأْتِيَنَّهُم بَغْتَةً وَهُمْ لا يَشْعُرُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 53
Zij zullen van u eischen, dat gij de straf verhaast, welke zij u tarten op hen te doen nederkomen. Indien er echter geen bepaalde tijd voor hun uitstel ware geweest, zou de straf reeds op hen zijn nedergekomen; maar zij zal hen zekerlijk plotseling overvallen, en zij zullen het niet voorzien.
يَسْتَعْجِلُونَكَ بِالْعَذَابِ وَإِنَّ جَهَنَّمَ لَمُحِيطَةٌ بِالْكَافِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 54
Zij eischen van u, dat gij spoedig een wraak op hen zult doen nederkomen; maar de hel zal de ongeloovigen zekerlijk omringen.
يَوْمَ يَغْشَاهُمُ الْعَذَابُ مِن فَوْقِهِمْ وَمِن تَحْتِ أَرْجُلِهِمْ وَيَقُولُ ذُوقُوا مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 55
Op een zekeren dag zal hunne straf hen plotseling overvallen; zoowel van boven hen als van onder hunne voeten zal God hun toeroepen: Proef de vergelding van hetgeen gij hebt bedreven.
يَا عِبَادِيَ الَّذِينَ آمَنُوا إِنَّ أَرْضِي وَاسِعَةٌ فَإِيَّايَ فَاعْبُدُونِSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 56
O mijne dienaren, die geloofd hebt; waarlijk, mijne aarde is ruim; dient mij dus.
كُلُّ نَفْسٍ ذَائِقَةُ الْمَوْتِ ثُمَّ إِلَيْنَا تُرْجَعُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 57
Iedere ziel zal den dood ondergaan; daarna zult gij tot ons terug keeren.
وَالَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ لَنُبَوِّئَنَّهُم مِّنَ الْجَنَّةِ غُرَفًا تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا نِعْمَ أَجْرُ الْعَامِلِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 58
En wat hen betreft die geloofd en rechtvaardigheid uitgeoefend zullen hebben, wij zullen hen zekerlijk in de hoogere gedeelten van het paradijs huisvesten; rivieren zullen onder hen stroomen, en eeuwig zullen zij daar verblijven. Hoe heerlijk zal de belooning zijn van hen, die rechtvaardigheid hebben uitgeoefend!
الَّذِينَ صَبَرُوا وَعَلَى رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 59
Die met geduld volharden en hun vertrouwen in den Heer stellen.
وَكَأَيِّن مِن دَابَّةٍ لا تَحْمِلُ رِزْقَهَا اللَّهُ يَرْزُقُهَا وَإِيَّاكُمْ وَهُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 60
Hoe vele dieren zijn er niet die voor hun voedsel niet zorgen? God is het die hen en u voorziet, en hij hoort en kent alles.
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّنْ خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ وَسَخَّرَ الشَّمْسَ وَالْقَمَرَ لَيَقُولُنَّ اللَّهُ فَأَنَّى يُؤْفَكُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 61
Waarlijk, indien gij de bewoners van Mekka vraagt: Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen, en de zon en de maan gedwongen hunnen loop te volgen? zullen zij antwoorden: God. Waarom liegen zij dan in de erkenning van andere goden?
اللَّهُ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَيَقْدِرُ لَهُ إِنَّ اللَّهَ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 62
God voorziet diegenen zijner dienaren met overvloed welke hem behagen, en is karig omtrent hen indien het hem behaagt; want God is alwetend.
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّن نَّزَّلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَحْيَا بِهِ الأَرْضَ مِن بَعْدِ مَوْتِهَا لَيَقُولُنَّ اللَّهُ قُلِ الْحَمْدُ لِلَّهِ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لا يَعْقِلُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 63
Waarlijk, indien gij hun vraagt: Wie zendt den regen van den hemel en verkwikt daardoor de aarde, nadat die reeds dood was? zullen zij antwoorden: God. Zeg: God zij geloofd! Maar het grootste deel hunner begrijpen niet.
وَمَا هَذِهِ الْحَيَاةُ الدُّنْيَا إِلاَّ لَهْوٌ وَلَعِبٌ وَإِنَّ الدَّارَ الآخِرَةَ لَهِيَ الْحَيَوَانُ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 64
Het tegenwoordige leven is slechts een tijdverdrijf en een spel; maar het toekomstige verblijf in het paradijs is het werkelijke leven. Indien zij dit wisten, zouden zij het eerste niet boven het laatste verkiezen.
فَإِذَا رَكِبُوا فِي الْفُلْكِ دَعَوُا اللَّهَ مُخْلِصِينَ لَهُ الدِّينَ فَلَمَّا نَجَّاهُمْ إِلَى الْبَرِّ إِذَا هُمْ يُشْرِكُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 65
Als zij in een schip zeilen, roepen zij God aan, en belijden hem oprechtelijk den waren godsdienst; maar als hij hen veilig aan land brengt, keeren zij tot hunnen afgodendienst terug;
لِيَكْفُرُوا بِمَا آتَيْنَاهُمْ وَلِيَتَمَتَّعُوا فَسَوْفَ يَعْلَمُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 66
Om zich ondankbaar te betoonen voor datgene wat wij hun hebben geschonken, en opdat zij de vermaken van dit leven zouden mogen genieten; maar hierna zullen zij de ontknooping kennen.
أَوَلَمْ يَرَوْا أَنَّا جَعَلْنَا حَرَمًا آمِنًا وَيُتَخَطَّفُ النَّاسُ مِنْ حَوْلِهِمْ أَفَبِالْبَاطِلِ يُؤْمِنُونَ وَبِنِعْمَةِ اللَّهِ يَكْفُرُونَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 67
Zien zij niet dat wij het grondgebied van Mekka tot eene onschendbare en zekere wijkplaats hebben gemaakt, terwijl de menschen in den omtrek worden geplunderd? Gelooven zij daarom in datgene wat ijdel is, en erkennen niet Gods goedheid?
وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَى عَلَى اللَّهِ كَذِبًا أَوْ كَذَّبَ بِالْحَقِّ لَمَّا جَاءَهُ أَلَيْسَ فِي جَهَنَّمَ مَثْوًى لِّلْكَافِرِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 68
Maar wie is onrechtvaardiger dan hij die eene logen tegen God uitdenkt, of de waarheid loochent, nadat die tot hem is gekomen? Is de hel niet het verblijf voor de ongeloovigen?
وَالَّذِينَ جَاهَدُوا فِينَا لَنَهْدِيَنَّهُمْ سُبُلَنَا وَإِنَّ اللَّهَ لَمَعَ الْمُحْسِنِينَSorah Al-Ankaboot ( The Spider ) Verse Number 69
Wie zijne uiterste pogingen aanwendt om onzen waren godsdienst voort te planten, dien zullen wij op onze wegen leiden; want God is met den rechtvaardige.